Schermerhorn over inkoopbeleid in de praktijk: ‘Europese richtlijnen daverend succes’

Nederland is een nieuwe academicus op het gebied van inkoop rijker. In oktober 2025 verdedigde dr. Alexander-Edgar Schermerhorn zijn proefschrift. Schermerhorn onderzocht onder meer hoe het Europese inkoopbeleid nu in de praktijk werkt. De opmerkelijkste uitkomsten van het onderzoek lees je in dit artikel.
In het dagelijks leven is Schermerhorn inkoper bij het ministerie van Defensie. Een aantal jaar geleden besloot hij wetenschappelijk onderzoek uit te voeren via de Universiteit Leiden. Wij spraken hem over zijn bevindingen.
Waarom ben je de inkoopwereld gaan onderzoeken?
“Nieuwsgierigheid. Ik zit al heel lang in de inkoopwereld en ik zie er veel in gebeuren. Vaak gaat het goed, maar soms ook niet. Regeringen en ambtenaren maken beleid en dat moet uitgevoerd worden. Ik wilde graag weten waarom dat soms misgaat.”
Wat hield het onderzoek precies in?
“Ik heb onderzocht wat het verschil is tussen het Europese inkoopbeleid op papier en hoe dat op de werkvloer wordt uitgevoerd. Oorzaak, gevolg én verschillen. Dat heb ik voor de 27 lidstaten onderzocht. Op basis van de literatuur over inkoop heb ik een aantal modellen gemaakt over bijvoorbeeld professionaliteit, discretie en cultuur. Wat gebeurt er als ik die modellen loslaat op het inkoopproces? Ik heb onder meer een enquête uitgestuurd naar publieke inkopers uit alle lidstaten met vragen over deze onderwerpen.
Uit de antwoorden bleek dat intrinsieke motivatie om de publieke zaak te dienen ontzettend belangrijk is. Als jij als inkoper niet gemotiveerd bent om je werk te doen in het belang van het algemeen, dan ga je het Europese inkoopbeleid ook niet goed uitvoeren.”
Wat is het Europese beleid?
“Het Europese beleid bestaat uit grofweg drie pijlers. In de eerste plaats heb je het juridische kader. Dit zijn verplichte basisregels die zijn vastgelegd in nationale wetgeving. Vervolgens heb je strategische beleidsdoelen: beleidsinstrumenten die vrijwillig, maar sterk gewenst zijn, zoals innovatie, duurzaamheid en sociale impact. De derde pijler is het grensoverschrijdend aanbesteden.
Het grensoverschrijdend aanbesteden is een instrument om aan te tonen dat de Europese Unie als geharmoniseerde markt functioneert. Slechts 3% van alle inkooptrajecten is grensoverschrijdend. Uit mijn onderzoek blijkt dat er alleen internationaal wordt ingekocht als dat ook daadwerkelijk beter is voor de inkoop. De laagste prijs, beste kwaliteit en beste service spelen nog altijd een belangrijke rol voor inkopers.”
Wil de EU meer aansturen op grensoverschrijdend inkopen?
“De wet moet tot op de letter worden uitgevoerd, maar in de praktijk kan het altijd anders uitpakken. Als inkopers moeten we er pragmatisch mee omgaan. Ik verwacht niet dat het grensoverschrijdend inkopen toeneemt als de Europese Unie er meer op aanstuurt. Als de buitenlandse leverancier beter is, dan wordt hij gekozen.
Je kan als bestuursorgaan de markt niet je wil opleggen, want dan ga je ingrijpen op de vrije markt en daarmee op hoe het systeem van onze samenleving is opgebouwd. Met zoveel overheidsbijsturing hebben we slechte ervaringen in het verleden.”
Zijn er verschillen per land in hoe de inkoop wordt uitgevoerd?
“De Europese richtlijnen blijken een daverend succes, want ze worden door alle lidstaten uitgevoerd.
Het inkoopproces is qua opbouw overal hetzelfde. Je hebt te maken met een hele keten: beleidsmakers, management en uitvoering. In de uitvoering wordt het belangrijkste werk gedaan. Een manager kan ideeën hebben, maar uiteindelijk is de inkoper de pragmaticus. Zij willen iets inkopen en op welke manier dat wordt gedaan –duurzaam of grensoverschrijdend bijvoorbeeld--, dat beslissen zij in hoge mate tijdens de uitvoering.”
Kwamen er ook opvallende uitkomsten uit je onderzoek?
“Mijn onderzoek wijst ook uit dat een aantal algemeen aangenomen veronderstellingen níét gelden in de praktijk. Zo blijkt dat meer capaciteit in de vorm van meer mensen en middelen niet per se voor betere uitvoering van beleid zorgt.
Hetzelfde geldt voor de samenwerking tussen inkopende organisaties. Ik heb niet kunnen achterhalen dat het Europese inkoopbeleid beter wordt uitgevoerd als de organisaties meer samenwerken.
Ook zag ik weinig verschillen tussen de uitvoeringen van het beleid in de verschillende culturen. Ieder lidstaat voerde het inkoopbeleid op eenzelfde manier uit.
En tot slot merkte ik dat praktijkervaring veel belangrijker is dan een inkoopopleiding. Inkoop lukt het beste als je het veel in de praktijk doet.”
Zijn er plannen voor toekomstig onderzoek?
“Mijn dagelijkse werk is als inkoper bij een ministerie. Mijn werk gaat niet heel veel veranderen nu ik een nieuwe titel heb. Uit mijn wetenschappelijke onderzoek zijn conclusies gekomen en ik hoop dat anderen daarop voort zullen borduren. Zo kunnen we de kennis over het vakgebied verder uitbreiden. Maar zelf heb ik geen verdere academische aspiraties; ik was vooral nieuwsgierig naar de inkoopwereld en wilde dat graag onderzoeken.”
Foto gemaakt door Irene Yntema.
Vul hier je gegevens in en ontvang de download in je mail





